Dankzij uitvindingen op het gebied van getallen begrijpen we steeds beter hoe de natuur in elkaar zit. Zo konden de Babyloniërs met hun zestigtallige stelsel duizenden jaren geleden al de beweging van planeten uitrekenen. Nog maar enkele eeuwen terug leidde de invoering van de nul tot een wetenschappelijke revolutie. En hoe zouden we nu virusverspreiding moeten beschrijven zonder het exponentiële getal e?
Dit boekje bespreekt op een leuke en toegankelijke manier de belangrijkste getalsuitvindingen uit de geschiedenis. Het gaat van één via nul naar oneindig en daar voorbij – met speciale aandacht voor buitenbeentjes zoals het bespotte verzinsel i, de gehate wortel van twee en de gehypete gulden snede. Ondertussen kom je erachter wat getallen nou eigenlijk zijn, en waarom ze zo ontzettend handig zijn bij het beschrijven van de wereld om ons heen.