Na de dood van zijn moeder Elsie reist de achttienjarige Maxwell
naar Suriname, het paradijs waar hij zijn eerste kinderjaren
doorbracht. Zodra hij aankomt bij de rivier de Marowijne aan
de grens met Frans-Guyana herinnert hij zich de dramatische
overtocht die hij een paar jaar daarvoor samen met zijn ouders
maakte.
Het brengt hem verder terug in zijn herinneringen. Als het gezin
eind jaren zestig terug naar Nederland komt vinden ze onderdak
in een donker jachthuis op een koninklijk domein. De
volwassen zoon van de rentmeester heeft een ongezonde fixatie
op Maxwell, die begint te vermoeden dat hij de zoon van de
prins is en niet van zijn vader Jim. Wanneer Maxwell twaalf is,
wordt Jim opnieuw overgeplaatst naar Suriname. Getergd door
de Lockheed-affaire heeft de prins behoefte aan aandacht van
Elsie. Wanneer hij langskomt, lijkt de harmonie in het jachthuis
hersteld, maar als hij weg is voelt Maxwell zich ten opzichte van
Jim schuldig een geheim kind te zijn. Het is de redding voor
Maxwell dat hij contact maakt met de nieuwe buren, een kinderloos
koppel met een collectie hedendaagse kunst, die hem opvangen
als hun eigen kind.