De titel van dit bundeltje NRC-columns is Wat moet ik? Een vraag die ik mijzelf dagelijks stel. Iedere ochtend wel. Wat moet ik? Meestal moet ik veel. Domweg omdat ik te veel werk heb aangenomen. Balen hooi op een veel te kleine vork. Maar dan heb ik het over werk. Zelf gekozen
drukte. Wat moet ik echt? Ademen, eten, drinken en slapen. Dat moet je. Anders ga je dood. De rest is bijzaak. Roedels depressieve medemensen kakelen zich dagelijks hees bij allerhande peuten en vertellen dat ze zich onder druk voelen staan. Onder druk van hun omgeving. Dat ze het idee hebben dat ze zoveel moeten. Carrière binnen de zaak, aanzien in het dorp, status binnen de tafeltennisvereniging, enzovoort, enzovoort. Een heel groot minderwaardigheidscomplex met een hoop parkeergelegenheid. Alle vehikels vinden er een plekje. Frustratie, miskenning, jaloezie, faalangst, straatvrees, feestfobie, enzovoort. Ze kermen tegen de psychotherapeut: ‘Wat moet ik?’ En deze zou maar één antwoord moeten geven: ‘U moet niks! Behalve ademen, eten, drinken en slapen. Dat is het. U moet leven, genieten, alles met een kilo zout nemen. Morgen bent u namelijk dood!’ Dat moet hij zeggen. Hoewel? De liefde! Die moet ook onderhouden worden. Een fluitende liefde scheelt de helft. En verder? Verder moet je niks!