Diederik Jekel legt in Bèta voor alfa’s de belangrijkste natuur- en sterrenkundige problemen uit aan de hand van voorbeelden die iedereen kan begrijpen en herkennen: het snoertje van een koptelefoon, een voorbijrijdende auto, sneeuwvlokjes, een kam, het weerbericht en de kracht van de liefde.
Wetenschap, en dan vooral de bètawetenschap, kan onveranderlijk op ontzag rekenen, en zelfs op wat vrees. Weldenkende mensen die boeken lezen en flink kunnen discussiëren over politiek en maatschappij, deinzen terug zodra een formule in beeld komt. Dat hoeft niet. Jekel, die zich snel ontpopt heeft tot een van de allerbeste leraren van Nederland, zorgt ervoor dat wetenschap een verhaal wordt dat iedereen kan lezen, begrijpen en navertellen.