Fermín Romero de Torres staat op het punt te trouwen met zijn geliefde Bernarda. Een bezoekje van een duistere persoon, kreupel en met slechts één hand, die een peperdure editie koopt van De graaf van Montecristo, zet alles op losse schroeven.
Barcelona, 1957. Daniel Sempere en zijn vriend Fermín Romero de Torres, de helden uit De schaduw van de wind, moeten er opnieuw op uit om de grootste uitdaging van hun leven het hoofd te bieden.
Net nu het leven hun schuchter begon toe te lachen, duikt er een verontrustende figuur op in de boekwinkel van de heer Sempere en hij dreigt een gruwelijk geheim te onthullen dat al decennia ligt begraven in het duistere geheugen van de stad.
De gevangene van de hemel is het derde en een-na-laatste deel in het vierluik rondom het Kerkhof der Vergeten Boeken. Een fantastisch verhaal vol intrige en emotie dat ons naar het Barcelona van de jaren veertig en vijftig transporteert en waarin de betovering van boeken, liefde, en vriendschap weer net zo’n belangrijke rol spelen als in de voorgaande twee. In De gevangene van de hemel komen de verhaallijnen van De schaduw van de wind en Het spel van de engel samen en leiden naar het mysterie dat zich schuilhoudt in het hart van het Kerkhof der Vergeten Boeken.
Fragment
Dat jaar waren de dagen rond kerst loodkleurig en de ochtenden met rijp bedekt. Een blauwachtige schemering lag over de stad en er waren maar weinig mensen die stilhielden om de etalage van Sempere en Zoon te bekijken en nog minder die zich naar binnen waagden om te vragen naar dat ene, verloren boek dat zijn hele leven op hen had gewacht en waarvan de verkoop, poëziebundels daargelaten, zou hebben bijgedragen aan het oplappen van de precaire financiën van de boekhandel.
‘Ik geloof dat vandaag dé dag is.
Vandaag verandert ons lot,’ kondigde ik aan, in de ban van mijn eerste kop koffie – puur optimisme in vloeibare vorm.
Mijn vader, die al vanaf acht uur ’s ochtends aan het worstelen was met het kasboek, keek op en observeerde de stoet van klanten die hem door de vingers glipte en die verdween in de straat.
‘Dat de hemel je moge horen, Daniel, want in dit tempo, als de kerstcampagne geen vruchten afwerpt, hebben we in januari niet eens meer geld om de elektriciteitsrekening te betalen. We zullen echt iets moeten doen.’
‘Fermín had gisteren een idee,’ opperde ik. ‘Volgens hem heeft hij een magistraal plan om de boekhandel te redden van het op handen zijnde bankroet.’
‘God sta ons bij.’
‘ “Als ik nu eens in onderbroek de etalage zou decoreren, wie weet of het zou lukken om een vrouwelijk specimen, belust op literatuur en heftige emoties, naar binnen te lokken om geld uit te geven, want zij die het kunnen weten, zeggen dat de toekomst van de literatuur afhangt van de vrouwen en God is mijn getuige dat de dienstmaagd die de woeste aantrekkingskracht van dit goddelijke lichaam kan weerstaan nog geboren moet worden”,’ declameerde ik.
Achter mij hoorde ik het potlood van mijn vader op de grond vallen en ik draaide me om.
‘Fermín dixit,’ voegde ik eraan toe en ik nam grinnikend nog een slok koffie.
Ik had gedacht dat mijn vader wel zou glimlachen bij een dergelijke inval van Fermín, maar toen ik vaststelde dat hij niet uit zijn stilte leek te ontwaken, bekeek ik hem aandachtig.
Sempere senior leek een dergelijk krankzinnig voorstel niet alleen totaal niet grappig te vinden, hij had zelfs een peinzend gezicht getrokken, alsof hij het serieus overwoog.
‘Kijk eens aan, misschien heeft Fermín de spijker wel op zijn kop geslagen,’ mompelde hij.