Lieve Lex,
Het kamp is nog veel erger dan ik dacht. Het is er vies, je kunt nergens alleen zijn (zelfs niet als je je wast!) en het eten is zo smerig dat bijna iedereen er ziek van wordt. Papa zegt dat hij de bewakers op de torens Nederlands heeft horen praten. Het zijn dus Nederlandse SS'ers. Dat is toch niet te geloven.
Roos
Lex’ vader is lid van de NSB. Lex is heimelijk verliefd op Roos, zijn Joodse klasgenootje, en eist van zijn vader dat hij haar met rust laat. Als zij toch naar Kamp Vught moet, en zijn vader de SS’ers niet tegenhoudt, is Lex woedend en wanhopig. Hoe kan hij haar helpen, als hij zijn eigen vader niet eens kan vertrouwen?