Hij werd geboren en zal - mogen wij aannemen - sterven.' Ziedaar de man, hoofdpersoon in 'Buiten de wereld'. Hij Is burger, gezinshoofd in de provincie, diensthoofd ergens in een Brussels kantoorblok. Maar hij is ook kunstenaar, al weet de buitenwereld daar niets van.
Te veel dimensies voor een rustig bestaan. Het einde van een eeuw nadert. Fysica begint steeds meer op poëzie te lijken, astronomen zien het gezicht van God. Bevat kunst het antwoord op de grote vragen? De kleine vragen zijn al moeilijk genoeg. Zoals: hoe overleef je tussen vier vrouwen, van wie er drie je dochter zijn? Schilder je een paus met olie- of waterverf? Waarover spreek je, als je voor het oog van ex-klasgenoten en tv-camera's een voordracht moet houden, uitgerekend in het magische Jaar 2000?
In 'Buiten de wereld' luistert Guido van Heulendonk aan het hart van zijn tijd. En hoort, dwars door alle geruis heen, het geklop van oude mysteries - acuter dan ooit. Een tijdloos boek, dat ondanks de ernst van de thematiek toch leest als een avonturenroman, gezet in dezelfde vaardige taal en ironiserende lichtheid waarvoor de auteur al sedert zijn debuut geprezen wordt.