Marie verhuist na de dood van haar vader noodgedwongen
naar een achterstandsbuurt: de gevreesde Confituurwijk.
Haar nieuwe buurman, die in het dorp bekend
staat als de Kroniek van de laatste kans, maakt het haar
onmogelijk om te studeren voor een belangrijke auditie.
Van een muzikale carrière is al snel geen sprake meer.
Onthecht van alles wat ze kent, bevrijdt ze zich gaandeweg
van alle verwachtingen en oefent ze zich in het nee
zeggen. Tussen haar en buurtbewoonster Sam ontwikkelt
zich ondertussen een complexe liefde.
Confituurwijk toont dat mensen in staat zijn om zichzelf
opnieuw uit te vinden, onder welke omstandigheden
ook.
Deze roman is een schitterende, poëtische vertelling
over een botsing van culturen in een Vlaamse achterstandswijk,
en een ode aan de schoonheid van banale
dingen.