In dit laatste deel van Het Bureau ziet Maarten Koning zich al op de eerste dag na zijn afscheid gesteld voor de vraag wat hij met zijn leven moet aanvangen.
In dit laatste deel van Het Bureau ziet Maarten Koning zich al op de eerste dag na zijn afscheid gesteld voor de vraag wat hij met zijn leven moet aanvangen. Hij begint met kleine klusjes in huis, merkt dat hij daarbij Nicolien in de weg loopt die het ontwend is om de hele dag met zijn tweeën te zijn, loopt een blokje om, pakt de fiets en gaat een keer bij het Bureau langs om de drukproeven terug te brengen van het Bulletin, waarvoor hij tot het eind van het jaar nog de verantwoordelijkheid heeft.
Geleidelijk vindt hij een evenwicht, waarin gevoelens van onbestemdheid afgewisseld worden door die van gelukzaligheid en vrijheid. Af en toe bezoekt hij het Bureau, waar hij plaatsneemt aan het bureau van Beerta, op de zolderkamer die men hem als een pied à terre gelaten heeft om het werk af te ronden voor de commissies waarvan hij nog deel uitmaakt zolang zijn opvolger niet is aangewezen en ingewerkt.
Als die opvolger eenmaal is aangetreden, sluipt gaandeweg een gevoel van vervreemding binnen. Het gedrag van zijn vroegere medewerkers begint geleidelijk te veranderen. En als op een dag zijn zolderkamer ontruimd blijkt te zijn, ontwikkelen de gebeurtenissen, die leiden tot het onthutsende slot, waarop de titel van dit deel de lezer al enigszins heeft voorbereid, zich snel.