De wolven van Wall Street... maar dan in 1907.
1907. Nederland is in de ban van de beurs. Iedereen met wat geld op de bank speculeert, zelfs de ‘kleine luyden’. Als het in oktober tot een grote beurscrash komt, grijpt de paniek snel om zich heen.
1907 zou de geschiedenis ingaan als een inktzwarte bladzijde in de geschiedenis van de Amsterdamse effectenbeurs. Miljoenen guldens verdampten. Deze beurscatastrofe werd gevolgd door een reeks zelfmoorden van zo’n gruwelijke omvang, dat schrijver Willem Paap het jaar 1907 omschrijft als ‘het zelfmoordenaarsjaar’. Paap heeft een zedenles in gedachten (speculeren is net zo gevaarlijk als gokken!) maar hij had ook een politieke lezing. Hij haalt uit naar de Amerikaanse dollarbaronnen E.H. Harriman en John D. Rockefeller: deze ‘struikrovers van het zuiverste water’ manipuleren de koersen op Wall Street om zelf puissant rijk te worden – met de kleine Nederlandse beleggers als slachtoffers. Een verhaal over de wolven van Wall Street, lang voordat ze vereeuwigd werden in de bioscoop.
Willem Paap (1856-1923) kwam uit een eenvoudig gezin en was een Nederlandse schrijver en advocaat. Hij was zijn hele leven geïnteresseerd in de Nederlandse letterkunde. Zo twijfelde Paap lange tijd of hij letterkunde zou studeren. Ook is hij één van de oprichters van het literair tijdschrift 'De Nieuwe Gids'. Zijn bekendste roman 'Vincent Haman' (1898) is een sleutelroman waarin de familie Haman Nederlandse schrijvers representeren. Paap was goed bevriend met Eduard Douwes Dekker, beter bekend als Multatuli. Na Multatuli's overlijden kwam zijn weduwe bij Paap in huis wonen, waar hij haar hielp met het publiceren van 'Brieven van Multatuli'. Paap schreef in totaal elf boeken tussen 1884 en 1910 en woonde hij op verschillende plekken in Nederland en Duitsland. Paap keerde in 1912 definitief terug naar Nederland.