Ik was zeven of acht jaar oud en wist niets over geesten. Ik was
er ook niet bang voor. Maar de oudere meisjes op school waren
zo bang dat ze zelfs in de wind die door het gras waaide al een
duivel zagen en dat een vreemde schaduw hen beangstigde.
Thuis praatten mijn moeder en ik nooit over duivels, maar
toen iedereen op school in de ban was van boze geesten, begon ik
ook bang te worden. Maar dan bad ik altijd: ‘Heere, bewaar mij
ervoor. Laat ze mij niet pakken.’ Dan kon ik rustig slapen.
In 1899 werd in de Chinese familie Wan een baby
geboren. Omdat het maar een meisje was, stelde de
vroedvrouw voor het kind te vondeling te leggen. De
vader wilde daar echter niets van weten. Hij wilde het
kind houden en noemde haar ‘Jasmijnknop’. Dit was de
Chinese naam van Jeanette Li
Toen haar vader stierf, kon de kleine Jeanette zich niet
verzoenen met zijn dood. Ze bleef hem zoeken. Haar
gestorven vader vond ze niet, maar ze werd wel door
haar hemelse Vader gevonden.
‘De geur van Jasmijn’ is het boeiende levensverhaal van
Jeanette Li, zoals ze dat zelf heeft opgeschreven. In haar
leven verspreidde deze moedige christin de zoete geur
van Christus.