Als in de polder tegenover het huis van de tienjarige Felix Kajuit een nieuwe woonwijk verrijst, wordt ‘de bouw’ het decor van blaaspijpgevechten en schatgraverij, maar ook van raadselachtige ongelukken die de kinderen in de ban houden. De komst van een circus zet de verhoudingen op scherp, ook in Felix’ gezin. Een half leven later diept Felix die periode weer op. Hij is inmiddels succesvol als ‘stand-up-archeoloog’ en radiocolumnist. Maar dan volgt de lockdown. Wanneer een vroegere collega-cabaretier hem strikt voor een clandestiene comedyclub begint hij, omringd door artistieke paria’s en complotdenkers, op te helderen wat hem gevormd heeft, als fantasievol jongetje in een aparte familie.