Een baron van Breda, een markies van Antwerpen, een prins van Luik dat is tot daaraantoe, maar een graaf van Den Haag bestaat niet, en zelfs de legendarische baron Hop is niet voor niets legendarisch. Het `huis van baron Hop daarentegen bestaat echt: het staat op het Lange Voorhout. Tussen de bijna belendende bodega De Posthoorn en de terrasjes op de Scheveningse boulevard spelen zich de episodische wederwaardigheden af van de beide hoofdpersonen van Willem Brakmans nieuwste boek. Twee hoofdpersonen die uiterlijk elkaars antipoden zijn: de een chic en sierlijk, de ander schonkig en slobberig. Maar niet altijd: ze vermommen zich soms, met ongewone kleren, valse snorren en pruiken en ongebruikelijk gedrag; uit hun conversatie en andere communicatieve uitingen zou ook kunnen blijken dat ze elkaar, anderen en natuurlijk de lezers op een dwaalspoor willen brengen.
Of dat lukt? Wat de lezer betreft in ieder geval niet, want ten eerste zorgt een subtiele ironisering voor voldoende demasqué, en ten tweede: wat maakt het ons uit of wat wij lezen in overeenstemming is met ja, met wat eigenlijk? Is het misschien niet het mooiste als wij dat helemaal niet weten? Want dat ze mooi zijn de verhalen, en ook de manier waarop ze met elkaar vervlochten zijn, en zelfs zoiets schimmigs als de relatie tussen de verschillende niveaus van werkelijkheid in De graaf van Den Haag dat staat buiten kijf. Door de overzichtelijke opbouw van het boek maakt Brakman het zijn lezers trouwens gemakkelijker dan meestal: zonder bezwaar kunnen de verschillende episodes los van de rest worden gelezen. En gewaardeerd.