Op een eiland voor de oostkust van Zweden wordt een veertienjarig meisje dood aangetroffen. Haar polsen zijn doorgesneden en in haar haar zit een dik stuk touw verstrengeld. Op haar ene heup staat in blauwe stift het getal 26 geschreven. Haar dood wordt al snel als zelfmoord beschouwd.
De dag daarop wordt aan de andere kant van het eiland het verminkte lichaam gevonden van de eigenaresse van een antiquariaat. Ze heeft talloze messteken in haar borst en in de hals zijn twee snijwonden zichtbaar die een kruis vormen. Wanneer inspecteur Sanna Berling en haar nieuwe collega Eir Pedersen beginnen aan het onderzoek naar deze moord, ontdekken ze dat er een verband lijkt te zijn met de zaak van het veertienjarige meisje.
Al snel blijkt dat deze twee gebeurtenissen slechts het startschot zijn van een hele reeks gewelddaden op het eiland. Hoe meer Sanna en Eir over de slachtoffers ontdekken, hoe duidelijker het wordt dat de achtergrond van deze zaken gruwelijker is dan ze ooit hadden kunnen vermoeden.