Als scholier werkte Anne-Goaitske Breteler in café De Bûnte Bok in het Friese dorpje Lioessens, voorheen een walvisvaarderscafé. De ornamenten in het café en de sterke verhalen en bijnamen van de stamgasten maakten dat ze gefascineerd raakte door het recente walvisvaartverleden. Een verleden waaraan wij tegenwoordig niet graag meer denken, ondanks dat de walvisvaart in de tijd van wederopbouw een trotse bijdrage leverde aan de Nederlandse economie en identiteit.
Breteler bezocht een handvol nog levende walvisvaarders thuis, en beschrijft op stilistisch fraaie wijze de herinneringen die zij op hoge leeftijd nog hebben. De sfeer aan boord, de achtergronden en motieven van de vaarders, en de avonturen in de havens die onderweg werden aangedaan passeren de revue. Evenals de walvisjacht zelf. Maar ook de twijfel en ambivalentie die tot op de dag van vandaag als een schaduw over deze jeugdherinneringen hangen.
"Anne-Goaitske schrijft of ze erbij was. En u. Daar en toen. Het is of je meebladert in het geheugen van de jongens die zich, net uit de Friese klei getrokken, opeens aan de zuidpool bevonden, op schepen vol blubber, in zeeën van walvisbloed. Zo ver weg en toch nog zo dichtbij. En daar dan monter over schrijven." - Midas Dekkers