Hoe ziet de wereld er in het echt uit? Met die vraag ging schrijver Daniël Rovers de afgelopen jaren telkens weer op pad. In De zon is het probleem niet bezoekt hij een countrydansles in Someren-Eind, geniet van een kaneelparfait op de 45ste verdieping van een wolkenkrabber in Shanghai, plukt peren in Zeeland en reist per bus, trein en boot naar het Italiaanse eiland Lampedusa.
Mali, Brabant, Lampedusa. De horizon van Rovers' reizen is breed en de bestemming steeds exotisch. In De zon is het probleem niet staat telkens een andere reisbestemming centraal. Wat gelijk blijft, is de scherpe en melancholische blik waarmee Rovers de wereld observeert en in kaart brengt. Vaak doet hij oorden aan waarvan hij zich afvraagt wat een mens daar in hemelsnaam te zoeken heeft. En juist daardoor stuit hij op waarheden die aan de schrijftafel niet te vinden zijn, die je alleen in den vreemde tegenkomt: dat honden in Kosovo van Acda en De Munnik houden; dat China geen einddoel is; dat kamperen op het Beursplein in Amsterdam gewoon kan; en dat vrijheid van reizen een mythe is.