Ruim dertig jaar geleden begon Chris de Stoop als reporter bij het tijdschrift Knack. Het waren de gouden jaren van de pers, en De Stoop maakte naam met indringende verhalen. Hij ging op zoek naar animeermeisjes in Manilla, werd ontvoerd in Albanië en maakte een helse tocht met 23 weeskindjes tijdens de genocide in Rwanda. Dichter bij huis schreef hij over Nederlandse drugsplantages, over voedselrellen bij vluchtelingen in Antwerpen en over de eerste Belgische jihadisten die naar Syrië en Irak afreisden. Het waren reportages die soms verstrekkende gevolgen hadden: parlementaire commissies werden opgericht, nieuwe wetten ingevoerd, criminele netwerken ontmanteld.
De journalistiek is volgens Chris de Stoop een van de mooiste beroepen ter wereld, als het beoefend wordt met integriteit, creativiteit en kwaliteit. En een van de lelijkste, als dat allemaal niet kan. Voor de grote reportage, het kloppend hart van de journalistiek, was er de afgelopen jaren steeds minder ruimte, tijd en geld. Na duizend artikelen stapt Chris de Stoop eruit, met een uitvoerig, kritisch essay over de journalistiek van vandaag en met een selectie van zijn meest beklijvende reportages.