Aan het begin van Freetown is Maria aan het woord. Wanhopig probeert ze de verdwijning van Ishmaël verklaren, de vluchteling uit Sierra Leone die als krantenjongen bij haar aan de deur kwam en 6 jaar bleef.
'Hij was een Fula. Ik zeg "hij was", want ik zie hem niet meer, ik weet niet of hij nog leeft, of waar, hij verdween zomaar.'
Aan het begin van Freetown, de schitterende nieuwe roman van Otto de Kat, is Maria aan het woord. Wanhopig probeert ze de verdwijning van Ishmaël verklaren, de vluchteling uit Sierra Leone die als krantenjongen bij haar aan de deur kwam en zes jaar bleef. Hij is als een zoon voor haar.
Maria zoekt steun bij een psycholoog, Vincent. De andere stem in het boek is de zijne: 'Waarom heb ik haar in godsnaam gezegd dat ze langs mocht komen?' Want ooit hadden Maria en Vincent een allesomvattende verhouding, die tien jaar eerder abrupt was geëindigd.
Tijdens de telkens intenser en dwingender ontmoetingen die volgen, wordt de verdwenen Ishmaël steeds verder naar de achtergrond gedrongen door de verloren liefde tussen Vincent en Maria. Oude verhalen en herinneringen komen boven en nemen de plaats in van het verdriet om de jonge vluchteling. Althans, zo lijkt het. Want Ishmaël laat zich niet wegpraten, alle hernieuwde, verwarrende, tumultueuze en liefdevolle gesprekken ten spijt.
Uiteindelijk wordt het lot van Maria, Vincent en Ishmaël buiten de spreekkamer in een onverwachte wending beklonken.