Dit boek vertelt het indrukwekkende verhaal van Gibril Sankoh uit Sierra Leone. Gibril groeit op in hoofdstad Freetown en heeft een redelijk onbezorgde jeugd.
Hoewel Sierra Leone geldt als één van de armste landen ter wereld, heeft hij elke dag te eten, elke avond een plaats om te slapen en pakt hij elke dag aan om zijn grootste passie uit te oefenen. Voetballen.
Het land is voetbalgek en in de straten van Freetown wordt het veelvuldig gespeeld. Gibril doet van jongs af aan mee aan toernooien op straat waar buurten elkaar met regelmaat uitdagen. Ze spelen veelal om geld en soms loopt een voetbalpartij uit op een vechtpartij. Het is overleven en op straat gelden harde wetten.
Gibril heeft talent, iets dat al snel opvalt. Onder bijnaam Barrel wordt hij al snel een bekend figuur in de straten van Freetown.
Het voetbal redt hem. Hij blijft weg uit het nabijgelegen getto waar het criminele pad steevast op de loer ligt. Vrienden met iets minder voetbaltalent en weinig uitzichten ziet hij als bosjes wegvallen, maar Gibril houdt zich staande. Sterker nog, als hij als vijftienjarige geselecteerd wordt voor het nationale elftal van onder de 17, ligt de wereld voor hem open. Barrel geldt dan als één van de grootste talenten van Sierra Leone.
Maar dan bereikt een verschrikkelijke en nietsontziende burgeroorlog Freetown. Onder leiding van rebellenleider Foday Sankoh, dringen rebellen de straten in. De operatie heet 'No Living Thing'. Met andere woorden: iedereen mag dood.
De rebellen hanteren verschrikkelijke methoden zoals het veelvuldig afhakken van ledematen of het verkrachten van vrouwen en meisjes. Jonge jongens zoals Gibril zijn een ideaal doelwit om mee te vechten. Jongens van de straat worden volgespoten met cocaïne, zodat ze als kindsoldaat mee durven naar het front.
Als de rebellen eindelijk verdreven zijn, is Gibril nog steeds niet veilig. Dit omdat hij toevalligerwijs dezelfde achternaam draagt als de rebellenleider, Foday Sankoh.
Op een dag wordt Gibril door zijn gevreesde vader naar de haven van Freetown gesmokkeld en op een vrachtschip gezet. Ineens staat zijn leven op de kop, is hij gescheiden van zijn moeder en alles wat hij liefheeft. In het ruim van een groot containerschip vaart Gibril Sankoh een onzekere toekomst tegemoet.
Met weinig kleren om het lijf, karig voedsel en zonder eigendommen stapt hij een paar weken later de kade op van de haven van een winters Rotterdam. Gibril wordt losgelaten en zwerft vervolgens uren door de straten van de stad. Slechts één ding heeft de illegale Gibril Sankoh mee naar Nederland gebracht. Zijn voetbaltalent.