In deze reeks hoorcolleges behandelt Anthonya Visser belangrijke Duitstalige schrijvers van de 18e tot en met de 21e eeuw. Teksten van Goethe, Heine, Kafka en anderen worden belicht vanuit literatuurhistorisch perspectief, waarbij vormaspecten vanzelfsprekend ook aan bod komen. Visser gaat eveneens in op de fascinerende politiek-culturele context waarin deze literatuur tot stand is gekomen. De serie eindigt met vier Duitstalige Nobelprijswinnaars van de 20e eeuw: Thomas Mann, Günter Grass, Elfriede Jelinek en Herta Müller.
Inhoud
College 1. De verlichting en de jonge wilden
H1. Verlichting in de filosofie en filosofie in de literatuur
H2. De mens als schepper zonder goden: Goethe's gedicht Prometheus
H3. Die leiden des jungen Werthers (1774) en Schillers Kabale und Liebe (1784)
College 2. De Weimarer Klassik: Schiller
H4. Kant, Wilhelm von Humboldt, de Franse Revolutie en de literatuur
H5. Schillers Over de esthetische opvoeding van de mens (1793-1795)
H6. Ideaalbeeld van de vrouw? Schillers Maria Stuart (1800)
College 3. De Weimarer Klassik: Goethe
H7. Zwischen uns sei Wahrheit. De mens tussen plicht en neiging
H8. Ideaalbeeld van de vrouw? Iphigenie auf Tauris (1787)
H9. Goethes Faust-project (1808-1832)
College 4. De romantiek tussen Hölderlin en Heine
H10. De dichter als ziener: Friedrich Hölderlin (1770-1843)
H11. Romantische tegenwerelden: Von Eichendorff, Brentano en Von Günderrode
H12. Romantiek en ironie: Heine (1797-1856)
College 5. Werkelijkheid en waarneming
H13. Franz Kafka (1883-1924)
H14. Expressionistische poëzie (ca. 1910-1925)
H15. Alfred Döblin (1887-1957) en Arthur Schnitzler (1862-1932)
College 6. Enkele van de 13 Duitstalige Nobelprijswinnaars
H16. Thomas Mann (1875-1955)
H17. Günter Grass (1927-)
H18. Elfriede Jelinek (1935-) en Herta Müller (1953-)