Vrolijk? Opgewekt? Nee, de poĂŤzie van Sasja Janssen in Happy, hoe licht van toon soms ook, laat zich alleen typeren in termen van eenzame woede en diepe melancholie. Zoals in haar ballade van een alfahulp: âWeer dat gelamenteer om hun moeder die het bed / met anderen houdt, de zusjes getrouwd met vreemdelingen / ik schuil in de hal met de stofzuiger.â En ook een kalfje dient in deze bundel als dierbaar gezelschap (âbij de mensen / kun je niet meer terechtâ). Toch is Janssen er de dichter niet naar om bij de pakken neer te zitten. Happy tegen wil en dank.