‘Niet te geloven,’ zegt Tian.
‘Hoe kan dit? Wie heeft dit gedaan?’
Hij knielt voor de baan en wil er net aan voelen als Nouk zijn hand wegtrekt.
‘Niet doen! Misschien is het gif.’
Tian schaatst elke dag op de ijsbaan buiten het dorp, op een ondergelopen weiland. Hij kan nog steeds geen pootje over, maar binnenkort is de schaatswedstrijd al. Zo wint hij nooit van zijn vriend Roon. Op een avond vertrekt hij als laatste en ziet hij een vrouw over het hek bij de ijsbaan klimmen. De volgende dag is een deel van het ijs paars. Zit er gif in de grond? En heeft die vrouw er iets mee te maken? Tian moet erachter komen, want de ijsbaan mag niet sluiten!