Het is 1940. Ronny woont met zijn ouders en zusje in Atlantic, hun hotel in Amsterdam. Sinds de oorlog is uitgebroken, gebeuren er vreemde dingen. Ronny’s vader voert voortdurend geheimzinnige gesprekken. En wat doen die twee Duitse officieren toch steeds in hun restaurant?
Ook op school is alles anders. Na de vakantie staat er ineens een muur in de school. Joodse kinderen moeten naar de achterkant. Steeds is er eentje minder. Ronny begrijpt er niets van: waarom dóén volwassenen hier niets tegen? Samen met zijn kinderverzetsgroep probeert hij hun vriendjes aan de achterkant te steunen tegen pestkoppen.
Op een dag ontdekt Ronny dat er een jongen is ondergedoken aan de overkant van het hotel. Vanaf dan speelt hij na schooltijd stiekem bij Willy in de kelder. Zelfs zijn beste vrienden Kees en Louise mogen hier niets van weten. Maar als Ronny ernstig ziek wordt, gaat het mis.
Mirjam Elias baseerde dit indrukwekkende en ontroerende verhaal op oorlogservaringen van haar echtgenoot, de fotograaf Ronald Sweering.