Met een schok gaat Bo rechtop zitten. Hij doet zijn ogen open, maar hij ziet niks. Er zit iets over zijn hoofd. Als hij zijn hoofd beweegt kriebelt het op zijn neus, en ook op zijn wangen, kin en voorhoofd. Hij wil zijn gezicht aanraken, maar dat lukt niet. Zijn hand zit vast. En de andere ook. Zijn polsen zitten vastgebonden achter zijn rug.
Bo kan het bijna niet geloven: hij is ontvoerd!
Hij komt erachter dat zijn ontvoerder Fred het hulpje is van een levensgevaarlijke dame, die een miljoen euro losgeld eist van Bo’s rijke ouders. Het wordt pas echt eng wanneer Fred besluit om met Bo te vluchten. Overal kunnen ze gesnapt worden. Maar op de vlucht beleven ze allerlei avonturen en verandert er ongemerkt iets: Bo gaat Fred steeds aardiger vinden…