‘Ik knijp mijn ogen samen tegen het licht. Met een genereus gebaar werpt ze haar hemelsblauwe gordel uit als een lasso. De engelen lachen net boven de wolken. Hoor je ze schateren boven het geluid van de bazuin uit? Een astrale gordel recht uit de hemel van God naar Maria, van Maria naar mij.
Met beide handen grijp ik hem vast. Heb je ooit zoiets moois gezien? Ze glimlacht naar me. Ik laat niet meer los, hoor je. Of toch wel, met één hand. Een foto, ik moet hier een foto van hebben. Waar is mijn iPhone?’
Mercedes vlucht met haar minnaar Amant naar het vakantiehuis van zijn overleden moeder in de bergen van Frankrijk. Zijn moeder reist met hen mee in een urn. Mercedes is wanhopig, tot de Heilige Maagd Maria op het plein van het gehucht Albas haar gordel naar haar uitwerpt. ‘Als een reddingsboei? Als een reddingsboei.’ In Maria vindt ze een vertrouwelinge bij wie ze haar hart kan luchten. De bekendste moeder uit de geschiedenis is dolblij met wat aanspraak en reflecteert op haar rol in de Bijbel en alle mythevorming rondom haar persoon.
Ondertussen sluit Mercedes vriendschap met Clémence, gewezen actrice en verhuurder van het vakantiehuis, die graag sterke verhalen vertelt, en met de Congolese Graziella, die met haar zoon Miles naar Frankrijk is gevlucht. Kunnen deze vrouwen ontsnappen aan de verhalen die hen hebben gevormd?
In deze originele, poëtische roman over seks, schuldgevoelens en de wens om te geloven breekt Dieuwertje Mertens de verheerlijking van het heilige moederschap tot de grond toe af.