Noordtij is een roman over een groots en spannend avontuur aan boord van het poolschip Gerrit de Veer. Het schip vertrekt in het voorjaar van 1882 vanuit Newfoundland naar het hoge Noorden voor een wetenschappelijke expeditie. De Nederlandse wetenschappers zijn goed voorbereid en worden vergezeld door lokale zeelui, onder wie een ijsloods en drie eskimo's met hondensleden. De reis gaat naar Ellesmere, een onbewoond, vrijwel onbekend en met bergkammen en gletsjers overdekt gebied tussen Groenland en de noordpool. De bemanning biedt het hoofd aan stormen op zee, ijsbergen, beren en verblindende sneeuwjacht.
Als de Gerrit de Veer dreigt vast te vriezen in het pakijs ontstaan er conflicten tussen de leden van de expeditie en de zeelui, en ze beseffen dat het grootste gevaar niet schuilt in de natuur, maar in hun eigen menselijke tekortkomingen. Als de poolnacht invalt leiden wantrouwen, demoralisatie en tragische fouten tot een schokkende ontknoping.