Tijdens de bezettingsjaren (1940-1945) hielden de Duitsers en hun Nederlandse handlangers zich o.a. bezig met het zoeken naar onderduikers. Tot die laatsten behoorde de hoofdpersoon van dit boek, Piet Stoop.
We volgen hem op zijn tochten van het ene onderduikadres naar het andere. We maken daarbij kennis met goede vaderlanders als dominee Rasser die zich inzetten voorde onderduikers, onverschrokken boeren als Janne Schotman, die de opgejaagde mannen en jongens onderdak bieden, en illegale werkers als Henk Bakker, die op alle mogelijke manieren de Duitse bezetters afbreuk trachten te doen. We zijn getuigen van razzia's, huiszoekingen, bombardementen, wapendroppings, angstige momenten, wonderbaarlijke uitreddingen, kortom, zij die de tweede wereldoorlog niet hebben meegemaakt, krijgen via dit boek een indruk van wat jongens als Piet Stoop in die jaren al zo moesten ondergaan.