Erik Ader is de zoon van dominee Bastiaan J. Ader, die vóór de oorlog naar Jeruzalem fietste, in de oorlog honderden Joden een onderduikadres bezorgde en werkte aan een plan om Kamp Westerbork te bevrijden. Twee weken nadat Erik ter wereld kwam, werd zijn vader gefusilleerd. Hij moest het doen met de legende, maar ook met het gepantserde verdriet van zijn moeder, en met de aanstekelijke onaangepastheid van zijn oudere broer Bas Jan, in wie zich een bijzondere artistieke aanleg openbaarde die hem uiteindelijk wereldberoemd zou maken, maar ook op een fatale tocht over de Atlantische Oceaan voerde.
In Oorlogen en oceanen beschrijft Erik Ader hoe de Duitse bezetting een stempel drukte op alle leden van het gezin. En het ongemak wanneer hij er in zijn latere leven als diplomaat achter komt dat het verzetswerk van zijn vader inmiddels inzet werd in een nieuwe strijd, nu in het Midden-Oosten.