De 18de-eeuwse kindergedichten Hieronymus van Alphen hebben eeuwenlang hun stempel gedrukt op de Nederlandse literatuur. Uit elk gedichtje konden kinderen iets leren, zoals: ze moeten zich vrolijk aan hun huiswerk zetten, ze moeten ongelukken vermijden door eerst kalm na te denken, ze mogen geen fruit uit andermans bomen stelen, ze moeten geloven in God, ze moeten eerlijk zijn... Ook de ouders kregen tips over een constructieve opvoeding, zonder bangmakerij of straffen.
De gedichten geven nog steeds een realistisch beeld van opgroeien in Nederland in de 18de eeuw. Zo zijn er zelfs gedichten over hoe te reageren op een lijk. In een tijd waarin ziekte en dood altijd op de loer lagen, was dat geen nutteloze kennis voor kinderen. Een nog steeds vlot leesbaar tijdsdocument.
Hieronymus van Alphen (1746-1830) schreef vrome poëzie voor volwassenen, kunsttheoretische en religieuze essays, maar hij maakte naam met zijn gedichten voor kinderen. In totaal schreef hij 66 gedichten, verspreid over drie bundels. De (voor zijn tijd) progressieve visie op het kind werd verwoord in eenvoudige gedichten die makkelijk te onthouden zijn. Tot in de 20ste eeuw leerden schoolkinderen "De pruimeboom" ("Jantje zag eens pruimen hangen / O! Als eijeren zo groot") uit het hoofd.