Wetenschappelijke vooruitgang en technologische innovaties scheppen steeds meer welzijn en welvaart. Slimme stofzuigers en zelflerende grasmaaiers maken ons leven lichter en leuker. Fitbits en wearables volgen onze gezondheid op, terwijl intelligente pillen de levensverwachting gevoelig kunnen verhogen. Onze smartphone wijst de weg naar het beste restaurant, de kortste route en het spannendste boek. Weldra ontzorgt de zelfrijdende auto ons van stuurloosheid, filefrustratie en de tergende zoektocht naar een parkeerplaats. Artificiële intelligentie springt dan weer bij wanneer ons beperkte brein tekortschiet. En dankzij big data liggen verbluffende doorbraken in de geneeskunde, gezondheidszorg, maar ook op ons werk en in onze vrije tijd binnenkort binnen handbereik.
Maar hoe gaan we om met de schaduwzijde? Hoe kan een zelfrijdende auto kiezen tussen het beschermen van zijn passagier of het aanrijden van een voorbijganger? Mag een robot op kinderen passen? Verlossen zelflerende machines ons van saaie jobs of worden ze net een bedreiging op de arbeidsmarkt? En waar ligt de grens tussen big data en big brother? Dit boek stelt deze en andere vragen onverbloemd en met open vizier. Het staat stil bij de ethische dilemma’s van innovatie en laat zien dat ook technologie soms twijfelt.