De Malinese arts Babakar woont op Guadeloupe, alleen met zijn herinneringen en zijn jeugddromen. Maar door het toeval, of door de voorzienigheid, komt er een kind op zijn pad. De kleine AnaĂŻs heeft alleen hem. Haar moeder, een HaĂŻtiaanse vluchtelinge, is bij de bevalling gestorven. Vergezeld door zijn goede vriend Movar vertrekt Babakar met AnaĂŻs naar HaĂŻti, op zoek naar de familie van het meisje. In dat door politieke chaos verscheurde land sluit hij vriendschap met de Libanese kok Fouad en komt hij een schilderes op het spoor die nog nooit van haar leven ook maar Ă©Ă©n schilderij heeft gemaakt.
Tot het water stijgt is een betoverende roman over drie mannen, verbonden door een onverbrekelijke vriendschap, heen en weer geslingerd tussen. Afrika, de Antillen en HaĂŻti