Het is bitterkoud en doodstil. Juist als hij zich om wil draaien om terug te keren, hoort hij een zacht geluid. Jan klemt zijn vingers om de greep van zijn revolver. ‘Handen omhoog!’ roept hij. ‘Kom tevoorschijn!’ Er komt geen antwoord. Hij doet een stap naar voren en buigt zich over een hoop met puin heen. Op nog geen pas van hem vandaan zit een in elkaar gedoken hondje.
Februari 1940. De Tsjechische vluchteling Jan Bozdech dient bij de Franse luchtmacht. Als het vliegtuig waarin hij op verkenning gaat neerstort, weet Jan te ontkomen. Hij komt terecht op een halfverwoeste, verlaten boerderij. Tussen de puinhopen ontdekt hij een jonge herdershond. Jan besluit de hond mee te nemen.
Na de capitulatie van Frankrijk neemt Jan dienst bij de Engelse luchtmacht. Er ontstaat een diepe verbondenheid tussen de hond Antis en zijn baas. Als zijn baas in gevaar is, voelt Antis dat; zelfs al is Jan duizenden kilometers ver weg. Ook voor de kameraden van Jans gevechtseenheid betekent de hond veel. Na de oorlog keert Jan terug naar zijn vaderland. Daar wachten nieuwe gevaren.
Een waar gebeurd, meeslepend verhaal over ontroerende hondentrouw