Andrej Platonov schrijft met een meesterlijke mengeling van satire, symboliek en ironie. De verhalen van Platonov kenmerken zich stuk voor stuk door zijn uit laconieke humor en berusting samengestelde toon. Met gevoel voor absurdisme geeft hij de strubbelingen van de realiteit in de Sovjet-Unie weer en weet zo, met zeer concrete, grijpbare gegevens en situaties, grotere thema's aan de orde te stellen.
Het platonoviaanse proza is ten diepste doordrongen van de gedachte dat de mens streeft naar geluk, dat niet per definitie voortkomt uit vooruitgang en techniek, zoals de communistische leer voorschrijft. Maar dat weerhield Platonov er niet van het idealisme en de voorvechters van de revolutie in al hun schakeringen te laten zien. Zijn verhalen werpen de vraag op wie macht uitoefent over wie en op welke grond, en wat meer waard is: intellect of praktisch inzicht?
Platonov was impliciet kritisch tegenover het Sovjetregime in zijn verhalen, novellen en romans waardoor die in zijn eigen land maar nauwelijks te lezen waren. Pas ver na de dood van Stalin kreeg zijn werk de internationale bekendheid dat het verdient.