Cornwall, 1811…
Heeft ze het zo warm door de goudkoorts of door zijn kus?
Josephine Hale droomt ervan rijk en onafhankelijk te zijn. Ze hoopt die droom waar te maken door de verborgen piratenschat van haar grootvader te vinden: drie kisten vol gouden munten. Er is één probleem, ze heeft slechts de helft van de schatkaart. De andere helft is in handen van Stephen Doubleday, graaf van Westham, de aartsvijand van haar familie…
Stephen vindt het voorstel om samen op zoek te gaan naar de schat heel aanlokkelijk. Hij kan het geld goed gebruiken, en het zal beslist geen straf zijn om met de mooie Josephine op avontuur te gaan. Algauw komt hij erachter dat wat zijn reisgenote betreft de schat dan wel begraven is, maar de oude familievete absoluut niet!
Dit verhaal is eerder verschenen