Zoals een verspreking soms de ware aard van de spreker verraadt, zo zijn er verschrijvingen die meer zijn dan schrijffouten. Bernlef schreef in een van de hier gebundelde prozagedichten eerst `episch centrum in plaats van `epicentrum (de plaats van waaruit aardbevingsgolven zich over het aardoppervlak verspreiden). Wat zou dat kunnen zijn, een episch centrum? Misschien het punt van waaruit Bernlefs poëzie ontstaat.
In Raster 29 schreef Bernlef over het prozagedicht als genre onder meer: `Het prozagedicht lijkt het terrein te zijn van vage vermoedens, aarzelingen, twijfels, een gebied waar nog geen keuzes zijn gemaakt en de strengheid van de enige juiste poëtische regel nog even wordt uitgesteld. Klank en beeld cirkelen, als in de halfbewuste toestand voor het definitieve ontwaken, nog vrij rond. Er is sprake van een lyrisch beginsel, maar nog niet van een lyrische vorm.
Het merendeel van deze teksten zijn reisimpressies. `Reizen is voor mij een manier om mijzelf als anonymus te ervaren, iemand die door zijn tijdelijke afwezigheid dingen en toestanden op een andere manier ervaart dan in zijn normale zelfbewuste bestaan.
Verschrijvingen geeft een inzicht in het soort tastend denken dat aan Bernlefs poëzie voorafgaat. `Het zijn teksten, zegt Bernlef, `die zich als het ware onder de oppervlakte van mijn poëzie afspelen.