Marion groeit op in de jaren 60 als enig kind van ruimdenkende ouders. Op een woonboot, in een puur Hollandse omgeving. Na jaren in het onderwijs te hebben gewerkt, gooit zij op dertigjarige leeftijd het roer om en leeft en werkt op diverse bijzondere plaatsen in Europa. Na jaren reisagent op La Gomera en hoteleigenaar in de Franse Pyreneeen te zijn geweest, belandt ze uiteindelijk in Andalusie.
In dit autobiografische werk beschrijft de auteur zichzelf als dochter, echtgenote, moeder en geliefde. Ze schuwt niet om in elk van die hoedanigheden zowel haar sterke als zwakke kanten te laten zien. Door de levendige beschrijvingen van de omgeving en de mensen die Marion ontmoet, ontwikkelt het verhaal zich tot een fascinerende en leerzame zoektocht naar vrijheid, vriendschap en ware liefde.