Remco Campert (1929-2022) was dichter, romancier en columnist. Voor zijn poëzie ontving hij onder meer de Reina Prinsen Geerligsprijs, de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam, de Jan Campertprijs, de P.C. Hooft-prijs en De Gouden Ganzenveer. In 2015 werd hij bekroond met de Prijs der Nederlandse Letteren.
De vader van Remco Campert was de dichter Jan Campert, die het beroemde gedicht Het Lied der Achttien Dooden schreef, zijn moeder de actrice Joeki Broedelet.
Voorjaar 1950 richt Remco Campert met Rudy Kousbroek het tijdschrift Braak op. In juli van hetzelfde jaar wordt de redactie uitgebreid met Lucebert en Bert Schierbeek. Na het verschijnen van de bloemlezing Atonaal in 1951, onder redactie van Simon Vinkenoog, worden de daarin opgenomen dichters, onder wie Gerrit Kouwenaar, Jan G. Elburg en Hugo Claus, aangeduid als de Vijftigers.
Naast poëzie schrijft Remco Campert ook meerdere romans en novellen. Zo verschijnt in 1961 Het leven is vurrukkulluk en in 1968 Tjeempie! of Liesje in luiletterland, boeken die uitgroeien tot hedendaagse klassiekers.
In 1976 ontvangt Campert de P.C. Hooftprijs voor zijn poëzie: ‘Het hele poëtische oeuvre van Remco Campert overziend, is de jury onder de indruk gekomen van de persoonlijke kroniek van de jaren 1950-1970 die erin is neergeschreven. De hachelijke en belachelijke feiten van deze levensperiode zijn door de dichter onvergetelijk geboekstaafd.’
Van 1989 tot 1995 leest Campert met Jan Mulder en Bart Chabot in theaters voor uit eigen werk. Van 1996 tot 2006 schrijft Campert samen met Mulder een gezamenlijke column op de voorpagina van de Volkskrant, CaMu. Ook schrijft hij lange tijd in deze krant een eigen wekelijkse column en daarnaast zijn ‘Somberman’, over het gelijknamige personage dat hij voor het eerst opvoerde in Somberman’s actie, het Boekenweekgeschenk van 1985.
In 2004 verschijnt Een liefde in Parijs, zijn eerste roman in meer dan tien jaar, die zeer lovend wordt besproken en uitgroeit tot een grote bestseller. Het Parool schrijft daarover: ‘Hier is de meester aan het werk.’ In 2006 volgt Het satijnen hart, een weemoedig portret van een schilder die tot op hoge leeftijd niet kan kiezen tussen liefde en kunst.
In 2007 publiceert Campert Dagboek van een poes, over de belevenissen van de kat van een schrijver. Daarna verschijnen onder meer de roman Hôtel du Nord (2013), de dichtbundels Licht van mijn leven (2014, met litho’s van Ysbrant) en Verloop van jaren: 40 poëtische notities (2015). Het fotoboek De ziel krijgt voeten (2013), maakt hij met zijn dochter Cleo Campert.
In 2016 verschijnt Campert & Campert, een bundeling van alle stukken van Remco en zijn vader Jan Campert. Daarna volgen de dichtbundel Open ogen (2018) en Campert kiest, de gedichten kiezen Remco Campert, een bundeling van zijn columns over poëzie. In 2018 verschijnt eveneens Een knipperend ogenblik, een biografisch portret van Remco Campert door Mirjam van Hengel.
Camperts meest recente werken zijn Aanelkaar, een briefwisseling met Kees van Kooten, en de dichtbundel Mijn dood en ik , waarin hij op lucide wijze de dood in de ogen kijkt.