De Zweedse schrijfster Selma Lagerlöf (1858-1940) is vooral bekend geworden vanwege haar kinderboek over Niels Holgersson, een boerenjongen, die, omdat hij dieren plaagt, voor straf omgetoverd wordt door een kabouter. Op de rug van een gans reist hij over zijn land, waardoor hij veel van Zweden leert.
Selma Ottiliana Lovisa Lagerlöf werd op het landgoed Mårbacka geboren. Als 14-jarige verlaat zij voor het eerst het platteland. Vanwege haar kinderverlamming moet ze in Stockholm een gymnastiek-behandeling ondergaan. Deze periode beschrijft ze in Dagboek van de veertienjarige Selma Lagerlöf toen ze 73 jaar was. Met humor blikt ze terug op de dagelijkse gebeurtenissen in het huis van haar oom en tante, op het leven in de ´wereldstad´ Stockholm, op haar verliefdheid en teleurstellingen.
Lagerlöf schreef al jong verhalen en gedichten. Van een Zweeds tijdschrift kreeg ze de eerste prijs in een verhalenwedstrijd. Dit was het begin van haar meest populaire werk: Nils Holgerssons underbare resa genom Sverige (Niels Holgerssons wonderbare reis). Het verhaal over Niels Holgersson verscheen in twee delen in 1905 en 1906. In Nederland werd het in 1911 voor het eerst in vertaling uitgebracht. Lagerlöf schreef het boek in opdracht van de Zweedse regering. De bedoeling was een overzicht te maken van alle wonderlijke plekken van Zweden en zo een nieuw en allesomvattend lesboek te ontwikkelen voor de aardrijkskundelessen op basisscholen. Het boek is een raamvertelling, waarin plaats is voor sagen, landschapsbeschrijvingen, sociologische, historische en biologische waarnemingen.
In Zweden werd zij ook beroemd door haar eerste boek: Gösta Berlings Saga. Het is een roman voor volwassenen over geloof en de verhoudingen tussen mensen. Lagerlöf publiceerde ook Christuslegenden, verhalen rond het leven van Christus en de stad Jeruzalem. Daarnaast kwam een aantal kerstverhalen van haar uit.