Abel J. Herzberg was de zoon van Joden die rond 1880, in de jaren van de pogroms, Rusland ontvluchtten en zich in Amsterdam vestigden. Als advocaat werd hij actief zionist, en waarschuwde hij al vroeg voor het gevaar dat uit nazi-Duitsland dreigde. In 1944 werden hij en zijn vrouw Thea Loeb naar het concentratiekamp Bergen-Belsen gedeporteerd, dat zij gelukkig beiden overleefden.
Kort na zijn terugkeer schreef Herzberg Amor fati, 'de aanhankelijkheid aan het levenslot', waarin hij op unieke, haast bovenmenselijke wijze een poging doet het kwaad te begrijpen. Hij spreekt de hoop uit dat de kennis van wat er is gebeurd zal bijdragen aan het inzicht in waartoe de mens in staat is.
Vier jaar later publiceerde hij Tweestromenland, het imponerende dagboek dat hij in Bergen-Belsen bijna dagelijks had bijgehouden. Aan de tekst is niets gewijzigd, alles staat er precies zoals hij het heeft opgeschreven - en zoals hij het weggemoffeld en verborgen wist te houden en het ten slotte in treinen heeft meegesmokkeld.
Deze uitgave van beide boeken wordt afgesloten met een nawoord dat Arie Kuiper (1934-2011), Herzbergs biograaf, eerder schreef voor Amor fati.