Nooit eerder samengebundeld, maar toch bepaald geen vreemden van elkaar: het veelgelezenMijn kleine oorlog, de jazzy evocatie van een kapotgebombardeerde wereld, en het onterecht veel minder bekende filmscenario De atoombom en het mannetje met den bolhoed, naar de woorden van de schrijver niets minder dan een grootsch opgevatte jazz. Zonder echter symphonisch te worden, zo voegde Boon aan die laatste omschrijving toe. Symfonie is immers samenklank, eenheid in veelstemmigheid. Zoveel harmonie gaf geen pas na een tweede allesverwoestende oorlog in een kwarteeuw tijd. De atoombom en het mannetje met den bolhoed en Mijn kleine oorlog waren een klap in het gelaat van de burger die na het massale geweld de draad gewoon weer oppakte. Alsof de vooroorlogse beschaving niet aan gruzelementen lag. Alsof niet de finale ondergang wenkte. Bij wijze van waarschuwing voor het ondenkbare wordt de burger aan het slot van Boons scenario toegedekt met een fijn laagje radioactief zand:
Atoombom
niets duisternis langzaam te voorschijn komen van een woestijn eindigend voetspoor van een voor de helft onder het zand bedolven bolhoedje zand dat afritselt bolhoedje dat bedekt wordt
Van Mijn kleine oorlog wordt hier de eerste druk gepresenteerd, de meest ruwe, onfatsoenlijke en dus beklijvende versie:
En ik schijt op adrianus schoonevorm, pseudoniem van andré gatlikker, die een intellektueel is en verzen schrijft, peins eens en er over piekert of SCHRIJVEN wel het juiste woord is, zou het niet BAREN moeten zijn?