In het huis van de familie Aubrey hoor je tijdens theetijd arpeggio’s op de piano en flarden geëngageerde discussies. Dit excentrieke gezin woont in Londen, vlak voor de Eerste Wereldoorlog. Vader Piers is journalist, moeder Clare een voormalig concertpianiste, die haar carrière opzij heeft gezet om voor hun vier kinderen te zorgen: de muzikale tweeling Mary en Rose, de talentloze Cordelia en de kleine Richard Quinn. En dan is er nog de geliefde nicht Rosamund, die onderdak vindt bij de Aubreys.
De spilzieke vader Piers dreigt zijn familie voortdurend aan een financiële ondergang te helpen, wat slechts ternauwernood kan worden afgewend door moeder Clare. Maar zijn nieuwe baan in de buitenwijk van Londen belooft uitstel van de teloorgang. De Aubreys hopen dat kunst hen zal redden van een leven met armoede.
Tussen de muziek, politiek, vervulde en gebroken dromen door, zoeken de drie dochters in dit eerste deel van de Aubrey-trilogie hun eigen stem in deze patriarchale samenleving.