Olie brengt rijkdom, maar ook onrust. In 1984 vangt Lieve Joris een Golfregio waar vooruitgang en traditie op gespannen voet staan.
'Moet ik dan teruggaan naar mijn hotel,' vraag ik, 'om tv te kijken? Is dat de afsluiting van een maand in Saudi-Arabië?' Abdelaziz kijkt me verlegen aan. Dat zijn land van moderne vliegvelden, immense stranden en luxe hotels me zo weinig te bieden heeft. Maar een van de gidsen valt ineens tegen me uit: 'Oké, jij bent nu één avond gefrustreerd, maar heb je wel eens nagedacht over ons? Ik ben vierentwintig jaar. And frustrated every day!'' In 1984 lang vóór de Eerste Golfoorlog reist Lieve Joris vier maanden door Saudi-Arabië, de Emiraten, Qatar, Bahrein en Koeweit, landen die door de olierijkdom uit hun slaap zijn gekust. Zij ontmoet bedoeïenen die hun tenten verruild hebben voor luxevilla's, eenzame studentes die Emily Dickinson lezen, jongemannen die in Amerikaanse auto's door de stad cruisen maar niet weten waar naartoe. Twintig jaar later getuigt dit boek van een voorspellende kracht: de snelle ontwikkelingen in de Golf staan haaks op de traditionele familieverhoudingen, en meerdere Golf-Arabieren praten met bezorgdheid over het religieuze fanatisme dat aan de horizon gloort. Lieve Joris' debuut heeft niets van zijn charme verloren. Haar talent om mensen onbevangen en belangstellend tegemoet te treden, is in dit boek al sterk aanwezig.