De rechtvaardiging door het geloof behoort tot de kern van
het Evangelie. Het is de 'vrolijke ruil' waarbij onze ongerechtigheid
ingeruild wordt voor de volmaakte gerechtigheid
van Christus.
In deze studie gaat de auteur vanuit een Bijbels-theologische
invalshoek in op de betekenis van de rechtvaardiging.
Hij doet dit door de rechtvaardiging te behandelen
tegen de achtergrond van de Bijbelse verbondsgeschiedenis.
Daarmee is deze studie tevens een apologie van de
klassiek-gereformeerde verbondsleer waarin de rechtvaardiging
gezien wordt als een van de weldaden van het genadeverbond.
Het boek eindigt met een praktisch-pastorale benadering
van de rechtvaardiging.