Een liefdevol en tegelijkertijd nietsontziend verhaal van een gedoemd man en zijn grote liefde. Over huwelijkstrouw en heimwee, over verdriet en vooruitgang, een verhaal waarin veel mensen zichzelf of hun ouders zullen herkennen.
Wim Koelewijn (1929), zoon van een gereformeerde politieman en kleinzoon van een Spakenburgse visser, streefde naar het hoogste. Al zijn kinderen liet hij studeren en zelf werd hij na zijn pensionering nog meester in de rechten. Aan het eind van zijn leven ziet hij wat hij verloren heeft. Hij neemt zijn vrouw, die is vergeten dat ze zijn gescheiden, nog één keer mee naar Parijs. En hij vraagt de dominee om voor hem te bidden.
Jannetje Koelewijn bevraagt haar vader jarenlang , liefdevol, en meedogenloos. Waarom sloeg hij zijn zoons? Waarom mochten zijn dochters niet met open mond lachen? Waarom liep zijn vrouw bij hem weg? Waarom wilde hij zo graag in God geloven, maar kon hij het niet?
Henriette
23-11-2024
Mooi hoe de generatie boven ons beschreven wordt en meteen een persoonlijk verhaal van de schrijfster. Hoe de kerk langzaam minder grip kreeg en vrouwen ook meer willen dan huishouden en kinderen. Heb wel medelijden met jongste kinderen van dit gezin....
Om een recensie te schrijven, moet je de app downloaden