Elmer Melaan is een gelukkig mens. Zijn roeping, beroep en hobby zijn één: vrouwen. Hij kan alles met ze, altijd, en hij hoeft ze nog niet uit te zoeken ook. Dat doet zijn opdrachtgever, een man die via Elmer achter geheimen van zijn concurrenten komt.
Debby van Selm woont in een duplexhuis en werkt bij de Action. Ze heeft geen geld en geen toekomst. Ze vraagt zich af waarom die mooie man die zich Hugo noemt juist haar heeft uitgezocht om verliefd tegen te doen.
Ferdinand te Wolde is een gepensioneerde wijkagent die rechercheur had willen worden. Misschien had hij dan zijn dochter kunnen vinden die op vakantie naar Ierland ging en daar verdween. Als een vrouw hem vraagt om enkele problemen op te lossen, stijgt zijn gevoel van eigenwaarde: hij kan eindelijk rechercheren.
In het buitenland worden moorden gepleegd, de een nog wreder dan de andere. Niemand in Nederland ziet een verband tussen moorden op Sicilië, in India, in New Orleans en in Canada.
Als de verhaallijnen samenkomen heeft iedereen reden om voor zijn leven te vrezen.
Ernst Jansen Steur was een neuroloog in het MST, het Medisch Spectrum Twente. Hij stelde vreemde diagnoses en liet onnodige operaties verrichten. Hij maakte tientallen slachtoffers en jarenlang deed niemand in het Enschedese ziekenhuis daar iets aan. Een patiënte die te lang klaagde kreeg zwijggeld. Jansen Steur moest Enschede verlaten, maar hij werd niet vervolgd en kreeg de kans in Duitsland aan het werk te gaan.
Peter de Zwaan, winnaar en veelvuldig genomineerde van De Gouden Strop, verdiepte zich in de zaak die zich dicht bij zijn huis in Enschede afspeelde. Hij schreef er een sleutelroman over, De Loverman, waarin hij namen veranderde, maar de strekking hetzelfde liet.