De memoires van Herodes de Eerste, of Herodes de Grote, van 37 tot 4 voor Christus koning van Jeruzalem, zijn verloren geraakt. De reputatie van deze tijdgenoot van de Romeinse burgeroorlogen, van Julius Caesar en Brutus, van Antonius en Cleopatra, is nog steeds bijzonder slecht, en niet alleen vanwege de kindermoord van Bethlehem. Volgens de geschiedschrijver Flavius Josephus, die Herodes memoires onder ogen heeft gehad, had de koning blijkbaar behoefte om zich ter zake van allerlei dat hij in Juda had misdreven te verdedigen.
In zijn roman heeft Abel J. Herzberg geprobeerd deze memoires te doen herleven, niet zozeer als een verweerschrift voor tijdgenoten, maar als een voor het nageslacht bedoelde autobiografie. Herodes, oud en ziek, dicteert aan zijn trouwe secretaris Nicolaüs uit Damascus. Niet alles wat hij beleefd heeft, komt erin voor. Omgekeerd bevat het verhaal tal van bijzonderheden die in geen enkele historische bron te vinden zijn.