De droom van de Arabische Lente is uit elkaar gespat. Sinds het uitbreken van de volksopstanden in 2011 gaat het van kwaad tot erger in de regio. Syrië, Irak, Jemen en Libië zijn veranderd in een lappendeken van rivaliserende stammen en sektes. In Egypte is opnieuw een dictator aan de macht, generaal Sisi, een Arabische Napoleon. En de terreurgroep Islamitische Staat heeft zich als een kwaadaardig en taai gezwel in het hart van het Midden-Oosten genesteld. Misschien zat er toch een kern van waarheid in de sombere waarschuwingen van Arabische dictators. Zonder hun harde hand zou er zeker chaos uitbreken. De Arabische wereld is gewoonweg niet klaar voor democratie.
In Dictators. Een Arabische geschiedenis toont Chams Eddine Zaougui aan dat die voorstelling van de Arabische Lente misleidend is. De Arabische dictators proberen koste wat het kost te overleven, met vreselijke gevolgen. De regio is veranderd in een mijnenveld, waarin de democratie zeer moeizaam gedijt. Het probleem van de Arabische opstanden, zo blijkt uit deze tour d'horizon van de Arabische Lente, is het probleem van veel revoluties: als mensen hunkeren naar radicale veranderingen zijn ze het minst in staat om die snel tot stand te brengen.