Annie M.G. Schmidt
Anna Maria Geertruida Schmidt (1911-1995) werkte jarenlang als bibliothecaresse en directrice van de openbare bibliotheek in Vlissingen. Daarna verhuisde ze naar Amsterdam en werkte ze voor Het Parool, waarin ze wekelijks een column voor volwassenen schreef en versjes voor kinderen. Al in 1938 debuteerde ze met twee gedichten in het tijdschrift Opwaartsche Wegen, maar pas na de oorlog begon haar carrière echt. Jip en Janneke, Abeltje, Wiplala, Minoes, Pluk van de Petteflet, Otje – Annie M.G. Schmidt werd de grootste Nederlandse kinderboekenschrijfster van de twintigste eeuw. Voor volwassenen schreef ze columns, gebundeld in onder andere Impressies van een simpele ziel, In Holland staat mijn huis, en talloze gedichten (bijvoorbeeld de beroemde verzen over het schaap Veronica), cabaretliedjes en teksten voor musicals, radio- en televisieseries, zoals Ja zuster, nee zuster, De familie Doorsnee, Heerlijk duurt het langst.
Recentelijk verchenen drie uitgaven van haar columns en liedjes voor volwassenen: Poes, poes, poes (2008), Voeden, verschonen, in de wieg mikken (2009) en Wat we begraven onder appelflappen (2009).
Annie M.G. Schmidt kreeg veel waardering voor haar werk. In 1965 ontving zij als eerste de Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur (nu Theo Thijssenprijs) in 1987 de Constantijn Huygensprijs voor haar hele oeuvre en in 1988 de Hans Christian Andersenprijs, de hoogste internationale bekroning voor kinderboeken.
‘Er is waarschijnlijk geen Nederlandse tekstschrijver uit de vorige eeuw te noemen van wie het werk zo algemeen bekend is.’ (Trouw)
Lees meer