De allesomvattende geschiedenis van een uitzonderlijk en onwaarschijnlijk succesvol militair detachement van het Derde Rijk: de Brandenburgers, het elitekorps van Hitler
Het elitekorps de Brandenburgers, geesteskind van Kapitein Von Hippel en admiraal Canaris werd al voor de Tweede Wereldoorlog geboren en werd onderdeel van Canaris' militair intelligentie-apparaat. Het idee was om als kleine commando-eenheden, bestaande uit niet meer dan een paar man, vijandig gebied te laten infiltreren. De Brandenburgers waren binnen het formele en hiërarchische Duitse leger niet erg geliefd en hun sabotage-activiteiten werden door de nog traditioneel denkende officieren verafschuwd. Desondanks moest zelfs veldmaarschalk Rommel erkennen dat de acties van de Brandenburgers bijzonder effectief waren.
Het merendeel van deze commando's was vloeiend in meerdere buitenlandse talen, hetgeen ze in staat stelde om de maatschappijen van verschillende landen te infiltreren. Zo ook in Nederland en België voordat deze landen door de Duitsers werden binnengevallen. En nog voordat operatie Barbarossa van start ging, hadden veel van deze mannen al een plek als arbeider in de Sovjetfabrieken of zelfs als dienstdoend militair in het Rode Leger. Het ging zelfs zo ver dat zij, door zich te verkleden in Arabische gewaden, op geallieerde schepen konden aanmonsteren en voor de Wehrmacht uit, voet op Afrikaanse bodem konden zetten.
De Brandenburgers maakten gebruik van vergelijkbare strategieën als dei van de SAS en de Britse Long Range Desert Group (LRDG). Ondanks deze ongekende successen is de geschiedenis van de Brandenburgers als gevolg van het verloop van de Tweede Wereldoorlog in de annalen onderbelicht gebleven en overschaduwd door gelijksoortige geallieerde units zoals de SAS. Lawrence Paterson laat in Hitlers Brandenburgers zien dat het verhaal van deze elite-eenheid meer dan het vertellen waard is.