Economische vluchtelingen zouden we ze nu noemen, jongens als Anton Dreesmann, Johann Peek, Heinrich Cloppenburg en Anton Kreijmborg. Ze nemen geen genoegen met het schrale bestaan in Westfalen en trekken naar Nederland om hun geld te verdienen met de handel in hoeden en petten en dameskorsetten. Met de mode en nouveautés die ze introduceren geven zij ons land een frivoliteit die lang had ontbroken en ze leggen de basis voor de massaconsumptie.
Ook Heinrich Bokern trekt in 1870 naar Nederland en begint een keten van manufacturenzaken in Haarlem, Leiden, Delft, Dordrecht en Rotterdam. Gaandeweg slaat de sector die hij zelf heeft helpen opbouwen, een richting in die het voor zijn kinderen niet meer aantrekkelijk maakt om het familiebedrijf over te nemen. Zoon Bernard kiest voor de branche die dan de voorbode is van de nieuwe tijd: de drogisterij. Maar crisis en oorlog vermalen zijn ambities. Tergend traag gaan winkel en winkelier ten onder.
Hoeden en petten en dameskorsetten vertelt het verhaal van kleine middenstanders met grote dromen en begint in een tijd dat zulke dromen vaak werkelijkheid werden. Maar de familie heeft zelfs de succesverhalen verzwegen uit gêne over de teloorgang die later volgde. Frank Bokern laveert tussen journalistieke nieuwsgierigheid en compassie bij het reconstrueren van deze wervelende familiegeschiedenis.